Ontdek de opkomst van superbikes in de jaren 70 en hun invloed op motorrijden in België, met focus op Jules Nies, de meest veelzijdige motorrijder die ons land ooit gekend heeft.

De jaren 1970 – de opkomst van de ‘Superbike’

De jaren 1970 waren een tijdperk van excessen: “alles kan, alles mag”. Begrippen als ‘Super’ en ‘Mega’ bepaalden het tijdsbeeld. Het was een periode van overvloed en van buitensporig kostbare projecten die het prestige van bepaalde overheden moest opkrikken.

Ook de motorwereld ontsnapte niet aan de geest van de jaren zeventig. Tijdens dit bruisende decennium kwamen fabrikanten met vernieuwende modellen op de proppen: de ‘Superbikes’. Deze krachtige motorfietsen luidden een nieuw tijdperk in – de ‘Gouden Eeuw’ van de motorfietsgeschiedenis (1970-1979) – waarin enkele van de meest legendarische motorfietsen ooit werden geïntroduceerd.

Parallel aan de opkomst van de Superbikes groeide de belangstelling voor vernieuwde racedisciplines, zoals productieraces (wedstrijden voor seriemodellen), klimkoersen (gechronometreerde tijdritten) en endurancewedstrijden (langeafstandsraces). Deze ontwikkelingen gaven de Belgische motorsport een nieuwe impuls.

​De jaren Nies

In de familie Nies delen Jules, Charly en Alain een uniek hoofdstuk in de Belgische motorfietsgeschiedenis. Het motovirus werd van vader op zonen doorgegeven. Jules Nies begon zijn racecarrière in 1951, hij was de meest veelzijdige motorpiloot die ons land ooit heeft gekend en laat een indrukwekkend palmares na.

Begin de jaren 1970 - met de heropleving van de motorwereld en de opkomst van de ’Superbikes’ - verschenen ook de zonen Nies, Charly en Alain, op het asfalt. De familie Nies werd de grote bezieler van de productieraces, endurancewedstrijden en klimkoersen in België. Vijf jaar lang was Jules de absolute heerser van de klimkoersen, terwijl Charly zich vooral toelegde op de zuivere snelheid en Alain de lichtere klassen voor zijn rekening nam. Samen behoorden ze tot de absolute top in de endurance.